De Commune van Parijs was een kortstondige, maar intens tumultueuze periode in de Franse geschiedenis. Van maart tot mei 1871 greep de werkende klasse Parijs, na een verpletterende nederlaag tegen Pruisen in de Frans-Duitse Oorlog, en richtte ze een eigen regering op. Deze revolutionaire gebeurtenis, die gekenmerkt werd door radicale sociale hervormingen en hevige strijd, had een diepgaande invloed op de Franse geschiedenis en droeg bij aan het ontstaan van de moderne socialistische beweging.
DeCommune van Parijs ontstond in een periode van enorme sociale onrust. De Frans-Duitse Oorlog (1870-1871) had Frankrijk geteisterd, zowel militair als economisch. Na de nederlaag tegen Pruisen en de val van het Tweede Keizerrijk onder Napoleon III, was er in Parijs een machtsvacuüm ontstaan. De conservatieve regering in Versailles weigerde echter de eisen van de Parijse bevolking te erkennen, waaronder het recht op zelfbestuur en sociale gerechtigheid.
De spanningen liepen hoog op toen de Nationale Garde, een burgermilitie die grotendeels bestond uit arbeiders en ambachtslieden, zich begon te verzetten tegen de autoritaire houding van de regering in Versailles. Op 18 maart 1871 brak de Commune uit: de Nationale Garde nam Parijs in handen en riep de “Commune” uit, een onafhankelijke regering die bestond uit vertegenwoordigers van de arbeidersklasse.
De Commune streefde naar radicale sociale veranderingen. Ze schafte het onderscheid tussen arbeiders en werkgevers af en stelde nieuwe wetten op om de leefomstandigheden voor de arme bevolking te verbeteren. De Communards, zoals de leden van de Commune werden genoemd, nationaliseerden fabrieken en bedrijven, introduceerden gratis onderwijs en bouwden scholen en ziekenhuizen voor de behoeftigen.
Echter, de Commune was geen monolithic geheel. Er waren verschillende facties met uiteenlopende ideologieën. Sommige Communards streefden naar een socialistische revolutie, terwijl anderen zich meer richtten op praktische hervormingen. Deze interne conflicten verzwakten de Commune en maakten haar kwetsbaar voor aanvallen van buitenaf.
De regering in Versailles besloot snel om de Commune neer te slaan. Van april tot mei 1871 vochten de Versailles-troepen een hevige strijd tegen de Communards. De “Bloedweek” die volgde was een periode van extreem geweld en repressie.
De Communards verdedigden hun stad met moed, maar waren uiteindelijk geen partij voor het overmacht van de regeringstroepen. Op 28 mei 1871 viel Parijs in handen van Versailles. De Commune werd ontmanteld en duizenden Communards werden ter dood veroordeeld, gedeporteerd of gevangengenomen.
De Bloedweek markeerde een tragisch einde voor de Commune van Parijs, maar de gebeurtenis had een blijvende invloed op de Franse geschiedenis en het denken over sociale rechtvaardigheid. De idealen van de Commune, zoals gelijkheid en solidariteit, inspireerden latere socialistische bewegingen in Frankrijk en Europa.
De Commune van Parijs blijft tot vandaag de dag een controversieel onderwerp in de Franse historiografie. Sommigen zien het als een heroïsche opstand tegen onderdrukking, terwijl anderen het afkeuren vanwege de gewelddadige excessen tijdens de Bloedweek.
Ongeacht de interpretatie, de Commune van Parijs is een belangrijke mijlpaal in de Franse geschiedenis en een teken van de drang naar sociale verandering die doorheen de 19e eeuw leefde.